123. Fabri, Engbertus - alias de Palude (de Buscoducis)

De notaris Engbrecht Smeeds kreeg op 20 september 1454 de protocollen toegewezen van heer Jan Eyckman (nr.104) en van heer Willem Grebber (nr.149). In juni 1455 maakte hij drie collaties van concepten van heer Jan Eyckman. Eén daarvan werd geschreven in de St.Jan, de twee andere in het huis van zijn ouders. In 1461 vervaardigde hij ten slotte in de St.Jan nog een transsumpt van een testament dat voor heer Willem Grebber was verleden als vice-cureit van die kerk. Vermoedelijk woonde Engbrecht dus - althans in 1455 - bij zijn ouders onder de Korte Koopmanskameren en werkte hij in de St.Jan. In zijn eerste twee akten voegde hij in zijn onderschrift achter zijn naam toe "de Buscoducis oriundus", in zijn laatste twee akten laat hij deze tekst weg. Zijn signet bestaat uit drie hoefijzers waarin zijn naam is verwerkt. De "E" aan het begin van zijn onderschrift ("Et quia ego ...") bevat tevens de eerste drie letters van zijn voornaam ("ENG"). Op 10 mei 1457 herriep de officiaal van Luik om zekere redenen ("certis de causis animum nostrum ad hoc moventibus") de toewijzing van de protocollen van heer Jan Eyckman aan Engbrecht en bepaalde hij dat de concepten van heer Jan voortaan alleen nog door meester Goyart Hels (nr.173) zouden mogen worden gecollationeerd. Voor zover bekend wordt Engbrecht Smeeds buiten de notariële akten die door hemzelf en door meester Goyart Hels werden vervaardigd in de bronnen niet genoemd. 2)